De mijnbouw in Limburg is nog steeds deel van de gezamenlijke cultuur en het gezamenlijk geheugen, van zowel de regio als van heel Nederland.
Meer vraag naar steenkool
Rond het jaar 1900 neemt de vraag naar steenkool toe. Daarmee komt ook de Limburgse mijnindustrie op gang, die in de jaren daarna sterk groeit. Die bereikt zijn top in de jaren 1950 en 1960. Op het hoogtepunt werkten naar schatting 60.000 mensen actief in de mijnen. Limburg draagt zo bij aan de wederopbouw van heel Nederland na de Tweede Wereldoorlog.
Een ander plan voor de toekomst
Begin jaren 1960 neemt de vraag naar Nederlandse steenkool af. De industrie stapt steeds vaker over op goedkopere aardolie. Ook is Nederlandse steenkool duur in vergelijking met de goedkopere kolen uit de Verenigde Staten.
In november 1965 kondigt de minister van Economische Zaken (Den Uyl) de sluiting van de Limburgse mijnindustrie aan. Op Oudejaarsdag 1974 komt een eind aan de mijnbouw in Limburg, met de sluiting van de Oranje-Nassaumijn in Heerlen.
De schade repareren
Door de eerdere steenkoolwinning krijgen sommige huiseigenaren in Zuid-Limburg te maken met scheuren in muren of verzakkingen van hun woning. Daarom werkt het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) samen met de regio aan een tegemoetkoming (regeling) voor huiseigenaren in het mijnbouwgebied.